Home > Boeken > Godsdienst en Theologie
Gunning J.Hz., Dr. J.H.-Leven en werken
Kenmerken
Conditie: Gelezen
Beschrijving
Drie delen en register (niet op foto) in zesbanden
In goede staat
Rotterdam, Bredée, 1922-1924
Met medewerking van de navolgende vrienden des ontslapenen:Dr.K.J.Brouwer, G.A.v.d.Brugghen, J.J.Buskes, Dr.F.v.GheelGildemeester, Dr.J.H.Gunning Wz., Dr. en mevr. De Hartogh-Meyjes,W.A.Hoek, mevr. V. Hoogstraten-Schoch, Chr.Hunningher, T.J.JansenSchoonhoven, J.Kooy, Prof.Dr.G.v.d.Leeuw, J.W.Maas, K.H.Miskotte,G.Mol, J.B.Netelenbos, Dr.O.Norel, A.Pietermeyer, A.Pynackerhordyk,Dr.J.Riemens, A.J.Ruys, J.H.Semmelink, C.J.H.Verweys enH.Visser.
Hervormd predikant (Vlaardingen 20 mei 1829 - Arnhem 21februari 1905)
BuskenHuet, zelden verlegen om een scherp oordeel, vond hemmaar een slapjanus. De gewezen Waalse predikant hekelde Gunnings ‘hartstogtder zelfmiskenning of zelfkastijding’, de onbedwingbare drang naarmartelaarschap. Ook AbrahamKuyper had geen al te hoge dunk van Gunning, deethisch-irenische theoloog met de tere ziel. Stoere calvinistenkweekte je niet bij de chocoladekan. Maar bij anderen dwongGunning bewondering af. Hij offerde zich op voor armen enmisdeelden, hij had een open oog voor miskenden. Volgelingen zagenhem als een heilige, een profeet.
Ook als wetenschapper had Gunningaanzien. Theologie, theosofie, wijsbegeerte – hij beheerste hetallemaal. Jan Gunning werd in 1829 geboren in Vlaardingen waar zijnvader predikant was. In 1832 verhuisde het gezin naar Hoorn, weerdrie jaar later werd dominee Gunning naarLeeuwarden beroepen. Zoon Jan doorliep er het gymnasiumen meldde zich in 1846, nog maar zeventien jaar oud, bij detheologiefaculteit van de Utrechtse universiteit waar zijn ouderebroer scheikunde studeerde. Ook Jans twee jongere broers zouden inUtrecht gaan studeren. De jongste, Edward, koos ook voor degodgeleerdheid.
Tijdens zijn studie dronk Gunning de invloed in vanhoogleraar filosofie C.W. Opzoomer. Diens colleges logicaen metafysica maakten diepe indruk enbrachten Gunning in aanraking met de opkomende natuurwetenschappenwaarin de nadruk op de empirie lag. Ook zijn oudere broer, JanWillem, de scheikundestudent, maakte hem gewaar van deontwikkelingen in de natuurwetenschappen. Toch bracht het Gunningniet op het pad van de moderne theologie. Onder invloed van deDuitse theoloog F.D.E. Schleiermacher kwam hij onder de bekoringvan het Reveilentrad toe tot de zendingsvereniging Eltheto.
Na zijn afstuderen, in 1851, was Gunning enkele jarenzoekende. Een beroep bleef uit, dan woonde hij bij zijn ouders inLeeuwarden, dan weer in Utrecht; hij wijdde zich aan de literatuur,werkte intussen ook als hulppredikant, maar liet zich eind 1852weer aan de Utrechtse universiteit inschrijven, alsletterenstudent. Uiteindelijk werd Gunning in 1854 beroepen doorBlauwkapel, een gemeente onder de rook van de Domstad. De letterenzegde hij vaarwel, waarvan ook zijn toetreding – op voorstelvan Beets – tot depredikantenvereniging Ernst en Vrede getuigde. In het dispuut datde vereniging voerde met de Groninger school nam Gunningaanvankelijk geen duidelijke positie in. Als leerling van Opzoomerhad hij waardering voor de rationalistische benadering van deGroningers, maar anderzijds knaagde de orthodoxe stem van hetReveil.
Staande in Hilversum, waarnaar Gunning in 1857 werd beroepen,maakte hij uiteindelijk een keuze: hij brak met de empirischemethode, onder invloed van Chantepie de laSaussaye. Niet de wetenschap, maarde ethiek moest de basis van de theologiezijn. Hierbij ging Gunning ook in de leer bij de ZwitserseReveilvoortrekker Vinet die grote nadruk legde op‘zelfverloochening’. De mens werd wedergeboren door Christus’kruisiging op Golgotha ‘in zichzelf’ te herhalen.
In 1861 werd Gunning naar Den Haag beroepen, het hart van deReveilkring. Hij kreeg er omgang met Groen van Prinsterer,maar trad niet toe tot de in 1865 opgerichte Confessionele Verenigingdieimmers niet alleen de moderne maar ook de ethische theologiebestreed. Toch was Gunning begin jaren zeventig geporteerd voorKuypers streven een eigen, orthodoxe universiteit op te richten,ten einde rechtzinnige predikanten op te leiden. Deeng-gereformeerde grondslag van de beoogde universiteit schrikteGunning echter af. Toen de Utrechtse universiteit hem als kerkelijkhoogleraar voordroeg, een kwaliteitsbenoeming die detheologieopleiding zeer te stade kwam, kwam Kuyper in het geweer,bang dat de oprichting van zijn eigen opleiding in het gedrang zoukomen. In DeHeraut brak hij de staf over voorpublicatiesvan Gunnings studie Het leven vanJezuswaarin de verhalen over Jezus’ maagdelijke geboorte als sagen enlegenden werden afgedaan. Gunning, de vleesgeworden halfheid,herriep zijn artikelen en bedankte voor het Utrechtseprofessoraat.
Vier jaar later, in 1882, werd Gunning alsnog hoogleraarvanwege de hervormde kerk inAmsterdam. In 1889 werd hij voor de wijsbegeerte van de godsdienstaan de Leidse universiteit benoemd. VanKuypers VrijeUniversiteit, opgericht in 1880, distantieerde hij zich.Ook deDoleantie, zes jaar later, had zijninstemming niet. Maar een scherpe veroordeling kon de gevoeligeGunning niet over zijn hart verkrijgen. Sterker nog: rond 1900,vijf jaar voor zijn dood, erkende hij dat Kuyper en zijngereformeerden het bij het rechte eind hadden gehad. Veelvolgelingen konden Gunnings ‘confessionele wending’ niet volgen enkeerden hem de rug toe. Dit was geen zelfverloochening meer, ditwas verraad.
Auteur: Peter Bak, voor Protestant.nl,2 oktober 2009
Verder lezen: J.H. GunningJ.Hzn., Prof. dr. J.H. Gunning jr. Leven enwerken, 3 dln. en Registers, (Rotterdam 1922-1924) ; A.de Lange, J.H. Gunning jr. Een leven inzelfverloochening, I (Kampen1995)
Als u op onderstaande link klikt, kunt u dit artikel bekijken en bestellen:
Advertentie